Een stoornis in het autismespectrum (autisme) is een psychische aandoening.
Wie: Deze stoornis wordt beschreven aan de hand van criteria die van toepassing zijn op mensen die aan bepaalde kenmerken voldoen.
Waar: De criteria zijn afkomstig uit twee domeinen: sociale communicatie en interactie, en herhalende gedragspatronen met beperkte interesses en activiteiten.
Wanneer: De diagnose wordt gesteld wanneer een persoon voldoet aan de criteria in beide domeinen.
Hoe: In domein 1 moet er sprake zijn van tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid, non-verbale communicatie en relaties. In domein 2 moet aan minstens twee criteria voldaan zijn, zoals stereotiepe bewegingen, star vasthouden aan routines, beperkte interesses, of abnormale zintuiglijke reacties.
Wie zegt dat: De DSM-5 (DSM-5®-TR) biedt een systematische classificatie van psychische stoornissen, van de meest voorkomende tot de zeldzaamste, inclusief alle bijbehorende criteria.
Domein 1 sociale communicatie en interactie
Domein 1 van de autismespectrumstoornis richt zich op sociale communicatie en interactie, waarbij de persoon tekorten vertoont in drie belangrijke gebieden. Ten eerste is er een tekort in sociaal-emotionele wederkerigheid, wat betekent dat de persoon moeite heeft met het delen van emoties, gedachten, en reacties tijdens sociale interacties. Ten tweede zijn er tekorten in non-verbaal communicatief gedrag dat gebruikelijk is in sociale omgang, zoals oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, en gebaren. Ten derde ervaart de persoon moeilijkheden in het aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties, wat kan leiden tot problemen met het ontwikkelen van vriendschappen en het aanpassen aan verschillende sociale contexten. Deze tekorten zijn vaak duidelijk in zowel persoonlijke als professionele relaties.
Domein 2 herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten
Domein 2 van de autismespectrumstoornis richt zich op herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten. Personen moeten voldoen aan ten minste twee van de volgende criteria. Allereerst kunnen zij stereotype of repetitieve motorische bewegingen vertonen, zoals het fladderen met de handen, het draaien van voorwerpen, of het herhalen van bepaalde zinnen of geluiden. Daarnaast kunnen zij hardnekkig vasthouden aan routines en star gehecht zijn aan vaste patronen of rituelen, waarbij zelfs kleine veranderingen angst of frustratie kunnen veroorzaken. Een ander criterium is het hebben van zeer beperkte, maar intens gefixeerde interesses die abnormaal in hun focus of intensiteit zijn, zoals een diepgaande fascinatie voor een specifiek onderwerp. Tot slot kan er sprake zijn van een over- of onderreactie op zintuiglijke prikkels, zoals licht, geluid of texturen, of een ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving, zoals het obsessief aanraken van oppervlakken of het snuffelen aan voorwerpen. Deze kenmerken dragen bij aan een bredere diagnose van autisme en kunnen sterk variëren in intensiteit en impact op het dagelijks leven.
Criteria ASS
De criteria voor het diagnosticeren van een autismespectrumstoornis zijn zorgvuldig opgesteld om de complexiteit van de stoornis te reflecteren. In het domein van sociale communicatie en interactie wordt gekeken naar de mate waarin iemand moeite heeft met sociaal-emotionele wederkerigheid, zoals het delen van emoties of het reageren op sociale signalen. Ook worden tekorten in non-verbale communicatie, zoals oogcontact en lichaamstaal, beoordeeld. Daarnaast is het vermogen om relaties aan te gaan, te onderhouden en te begrijpen een belangrijk criterium. Deze tekorten kunnen variëren van subtiele sociale ongemakken tot ernstige beperkingen in dagelijkse sociale interacties.
In het domein van herhalende gedragspatronen en beperkte interesses wordt gekeken naar stereotyp gedrag, zoals repetitieve bewegingen of spraakpatronen, en een sterke gehechtheid aan routines. Daarnaast kunnen individuen met autisme zeer intense en gefixeerde interesses hebben, die vaak ongebruikelijk zijn in hun focus of intensiteit. Ook wordt er gekeken naar zintuiglijke reacties, waarbij iemand over- of ondergevoelig kan zijn voor prikkels zoals licht, geluid, of aanraking. Deze criteria helpen clinici om een genuanceerd beeld te krijgen van hoe de stoornis zich bij verschillende mensen kan manifesteren.
コメント